Het landschap van Barolo

Door diverse geologische invloeden is het landschap van Barolo zo kenmerkend geworden. Hoewel Barolo met zijn talloze heuvels op het eerste gezicht bijna ondoorgrondelijk lijkt, zijn er wel degelijk patronen in het landschap te herkennen.

Bergruggen en dalen

Drie bergruggen en twee dalen

Het landschap van Barolo wordt gekenmerkt door drie bergruggen: 

Tussen deze drie bergruggen liggen de twee dalen.

Zijwaartse bergruggen

Zeer typerend voor Barolo zijn de vele zijwaartse bergruggen. De talloze hellingen hebben daardoor elk steeds een warme, op het zuiden/westen gerichte helling met veel zon en een koudere helling, en diverse vormen daartussenin. Vaak is één van de hellingen bovendien steil en de andere zijde minder steil.

Een opdeling in hoofdgebieden

Alessandro Masnaghetti deelt in zijn Barolo MGA Vol. I de DOCG Barolo op in drie hoofdgebieden:

  • Het westelijk gebied langs de bergrug die VerdunoLa Morra en Novello verbindt. Dit gebied ligt hoger en heeft vaak een expositie naar het oosten of westen. Ook is er de invloed van de koude Alpenwind, vooral op de naar het westen gelegen hellingen en het zuidelijk gedeelte van dit gebied.
  • Het hooggelegen gebied in het zuiden, rond Monforte d’Alba.
  • Het centrale stuk, vooral tussen Barolo, Castiglione Falletto, La Morra en Bussia. Dit gebied is lager gelegen, en soms meer beschut.

Daarnaast zijn er de andere gebieden die meer afzonderlijk variëren, waaronder Verduno, Grinzane Cavour en Serralunga d’Alba.

Lappendeken

De vele heuvels zorgen voor talloze variaties in hoogte en ligging naar de zon. Gecombineerd met de verschillende bodemsoorten, is de appellatie Barolo een lappendeken van wijngaarden, elk met een eigen karakter. Juist omdat het druivenras Nebbiolo zo gevoelig is voor al deze factoren hebben de verschillende cru’s in Barolo elk een unieke identiteit.

(bronvermelding)